dinsdag 14 april 2009

Rechtsleer betreffende aanvallen op piraten door oorlogschepen

De uitsluitende rechtsmacht van de vlaggenstaat impliceert dat een oorlogsschip niet gerechtigd is een buitenlands koopvaardijschip op volle zee aan te houden ( of tot stoppen brengen ). Tenzij in gevallen van belligernetie, blokkade of embargo is het derhalve verboden de vaart van vreemde koopvaardijschepen te storen. Hierop bestaan nochtans uitzonderingen welk beperkend dienen te worden opgevat. Zo kan een oorlogsschip een vreemd koopvaardijschip aanhouden op grond van specifiek aan verdragen ontleende bevoegdheden en bovendien indien het een gegronde reden heeft om aan te nemen:
1 ) dat het schip zich bezighoudt met piraterij;
2 ) dat het schip zich bezighoudt met slavenhandel;
3 ) dat het schip zich bezighoudt met uitzendingen waarvoor géén machtiging is verleend
en de vlaggestaat van het overéénkomstig het artikel 109 Zeerechtverdrag rechtsmacht bezit
4 ) dat het schip géén nationaliteit heeft
5 ) dat het schip hoewel het een vreemde vlag voert of weigert zijn vlag te tonen,
in werkelijkheid van dezelfde nationaliteit is als het oorlogsschip ( artikel 110 Zeerechtverdrag )

Geen opmerkingen:

Een reactie posten