maandag 13 april 2009
De zeegebruiken van de centrale Lage Nederlanden, genaamd Vonnissen van Damme of de Wetten van Westkapelle. ( deel 2 )
De uitgevaardigde akten of reglementen komende van de soevereine autoriteiten ofwel van de hoogste lokale autoriteiten. Zoals alle andere landen in Europa moeten er vooreerst kostumen en plakkaten uitgeschreven worden. Vastgelegd in manuscripten kunnen we vaststellen dat de eerste wetgeving betreffende de maritieme aangelegenheden aangenomen zijn door de stad Damme en Westkappele. De uitgevaardigde kostumen bevatten 24 artikels die literair conform zijn aan de eerste 24 artikels van de Rollen van Oléron. Het is hierbij dus noodzakelijk om te onderzoeken of de wetgeving oorspronkelijk van Vlaanderen, Frankrijk of Engeland afkomstig is. Welke landen hebben met name de oorspronkelijke bron aanbesteed om een vertaalde kopie te gaan toepassen. Het was niet aan het begin van de 18de eeuw dat tussen de pretentieuze schrijvers ,noch aan Franse noch aan Engelse zijde, de onderschatting hadden gemaakt van een Nederlandse schrijver. Adrien Verwer, heeft een pretentieus boek geschreven getiteld: Nederlants See-Rechten, uitgegeven in 1711 en herdrukt in 1736. Aan het begin van zijn werk heeft Verwer een compilatie geschreven van Wisby, deze dragen de titel: Dit zijn de kostumen van het zeerecht van Damme in Vlaanderen. Hij voegt ook toe in zijn manuscript een 2de serie aan artikels beantwoordend van 37e tot de 70e van dezelfde compilatie getiteld: Dit zijn de ordonnanties dat de patronen en de handelaars bindend maken en het zeerecht van Amsterdam, of volgens andere manuscripten, à Enchuysen. De eerste van deze 2 series zijn van belang bij ons heersend onderzoek. De artikels zijn –zoals eerde vermeld- literair conform aan de eerste 24 van de Rollen van Oléron. Verwer denkt dat ze echter toebehoren aan Vlaanderen, en, behorend tot zijn manuscript, verwijst hij naar de Vonnissen van Damme. Voor Verwer, Boxhorn, in zijn addities van de Kronieken van Zeeland door Reygersberg, hoofdstuk 1, pag. 276, Van Leuwen, Battavia Illustrata, pag. 137, en Smallegange, Nieuwe Kroniek van Zeeland, pag. 623, hebben dezelfde werken gepubliceerd onder de naam Wetten van Westkappele. Deze andere schrijvers vermelden echter niet dat Frankrijk hun wetgevind zou ontlenen aan ons Nederlandstalig werk. Verwer is de eerste en waarschijnlijk ook de enige die zijn land de prioriteit geeft aan het tot stand brengen van het zeerecht. Voor de rest is hetgéén Verwer voorstelt als Vonnissen van Damme, en Van Leuwen, Boxhorn en Reygersberg voorstellen als Wetten van Westkappele zijn echter literair conform aan de eerste 24 regels van de Rollen van Oléron. Indien we de dispositie van de inhoud van de artikels nagaan en plaatsen in hun tijdscontext kunnen we de oorspronkelijke bron gaan nagaan. Het gaat hier dus echter om het bestuderen van de monumenten van de historie, en het nagaan indien de maritieme handel ouder is dan de tijd van maritieme handel van Bretagne en Normandië. Deze gebieden hadden de havens waaruit de goederen werden aangevoerd naar Vlaanderen. De scheepvaart, de goederen en de havens zullen rechtstreeks gebonden zijn aan de Rollen van Oléron. Het is echter hier niet moeilijk om een antwoord op de vraag te bekomen. We moeten constateren dat hier het voordeel naar Frankrijk gaat. De kusten van Bretagne en Normandië waren voor het veroveren door de Germanen, in handen van de Romeinen. De Romeinen hadden een zeer actief netwerk voor handel. Het lijkt daarom ook het meest logisch dat deze gebieden toen al een zeer grote bloei kenden. Het is echter veel later dat Vlaanderen een groei kende op het vlak van maritieme handel. Tengevolge van de latere verbond tussen beide landen dat ze gegroeid zijn naar een juridisch eengemaakte wetgeving. Het lijkt mij dan ook zeer logisch dat er een literaire overname geweest is van het zeerecht. Alle gedachten gaan dan ook naar het feit dat de kostumen en plakkaten een overname waren van Frans zeerecht. Aangaande het onderling verschil van de benaming ‘Vonnissen van Damme’ of ‘Wetten van Wetskappele’ is de aanwezigheid van de toevoeging van één havennaam aan de lijst opgenomen in de Rollen van Oléron, de haven Sluys is toegevoegd aan een reeks franse havens. Tengevolge van de conformiteit van tekst en de uiterste perfectie, is het onmogelijk om te ontkennen dat het één een vertaling is van het ander. Verwer dacht, en is correct, dat er één artikel is die we terug vinden in de Vonnissen van Damme en niet terugvinden in de Rollen van Oléron. De franse tekst was echter zo moeilijk om de visie van het desbetreffende artikel te verstaan, dat de vertalers het een onmogelijke opdrachten vonden en toen ook het artikel niet hebben vertaald. Anderzijds kunnen we naast de historische feiten ook handelsfeiten aanhalen. Het is uitgesloten dat wijn een geproduceerd werd in Vlaanderen, en het is daarom ook logisch dat de enige methode van het meten van de capaciteit wijn in ‘tonneau’ was. Deze uitdrukking is ook oorspronkelijk van Frans origine en zeker van de omgeving van Aquitaine ( de streek van Oléron ). De volledige regels van de Rollen van Oléron regelen ook in de éénheid ‘tonneau’. De Vlamingen, de Engelsen en de Hollanders telden per lest of last. Bij de Vlamingen en Engelsen was een last gelijk aan twee tonneau terwijl bij de Hollanders het gelijk was aan twee en een half tonneau. We vinden ook een bewijs in het artikel 18. Het artikel behandelt het voedsel van de matrozen, en verschild zeer duidelijk met die van Normandië of Bretagne. Deze regels waren echter niet nodig voor het gebruik in Vlaanderen. Het stelt dan ook de vraag waarom er wetgeving werd opgenomen of overgenomen die enkel van toepassing was voor de kusten van Frankrijk en niet voor Vlaanderen. Het artikel 22 is nog een geval van bewijs voor de onzuiverheden in de regels. We stellen vast dat er een periode van twee weken gehanteerd wordt voor vertragingen. De franse geven er de uitdrukking ‘quinze jours’ aan. Dit is het aantal dagen die in Frankrijk altijd werd gehanteerd voor de uitdrukking twee weken. Terwijl echter in het Noorden van het land hetzelfde tijdsgebruik uitgedrukt word als ‘quatorze jours’. In het 15de vonnis van Damme vinden we dan ook de tijdsgeest van ‘vijftien Dagen lang’. Deze tijdsgeest van vijftien dagen vinden we ook onverwijld terug in de gebruiken van de Verenigde Provinciën. Ik denk zelf niet dat de Hollandse auteurs hier rekening hebben mee gehouden met de opinie van Verwer, die goed gestaafd was. Andere schrijvers uit het noorden hebben echter –zoals verwacht- een tegengestelde opinie tegenover de opinie van Verwer. We nemen hierbij aan dat het zeker is dat de serie van artikels overgenomen zijn van de Rollen van Oléron, in het midden van de 12de eeuw.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten