De regio’s anders gekend onder de namen : België, Beneden-Germanië en gevolgd door die van de Lage Nederlanden, waren, voor de Franse Revolutie, onderverdeeld in Provinciën[i], die onafhankelijk werden aan het begin van de 17de eeuw. De Lage Landen, behalve Vlaanderen, dewelke, bij uitzondering niet onafhankelijk werd, tengevolge van de verovering door Louis de 14de, zijn onder heerschappij gebleven van Oostenrijk tot 1973, waarna ze een tijd geïncorporeerd zijn bij Frankrijk, vormen vandaag het Koninkrijk Nederland.
Het centrale gedeelte van deze regionen zijn dewelke schijnen de oudste te zijn verbonden aan de maritieme handel. De productiviteit van het land, de gemakkelijkheid van communicatie verbonden aan de interne waternavigatie, de duwkracht die deze maritieme handel gaf aan de lokale industrieën een uitstekende kracht vooruit. Dankzij deze eigenschappen konden deze regionen sterke handelsbanden aangaan, waaruit ook nieuwe commerciële relaties het licht zagen. De invasies van de Normandiers en het feodale regime paralyseren voor enige tijd het handelswezen. De Kruistochten en de vele revoluties doorheen Europa geven een nieuwe bloei. Ik geloof niet , tegenstaande, dat in het de 10de eeuw de grote markten in Vlaanderen[ii], de buitenlandse handel enig belang had. Deze markten hadden enkel het doel de interne consumptie te verzekeren en het voldoen aan de noodzaken van het dagelijks leven ; de historici hechten belang aan het erkennen, in deze eerste tijd, de rariteit van geld en het circuleren ervan verminderen het ontkennen van deze veranderingen. Echter is de handel van Vlaanderen is nog uitgestorven noch actief in de 14de en 15de eeuw. Meyer[iii] verzekert dat in 1381 Brugge –het meest- bezocht werd voor onderhandelingen ten aanzien van de andere landen, het was daarbij ook het meest ontwikkelde stad, het heeft daarbij ook een enorme aantrek gehad van belangrijke mensen die er zich kwamen vestigen : <<>>Het kan zijn dat deze uitdrukking een vorm van overdrijving bevat ; ze was ook van noodzaak om de grote handelsactiviteiten te promoten buiten Brugge, een handel die een zekere vorm van navigatie met zich meebracht. Dit kenende leidt ons tot een werk getiteld, Chronyk van Vlaendern, Chap. XL , p. 462. Ik voel me dan ook geroepen u de vertalen van het werk aan te bieden : <<>>
In dezelfde tijd, de stad Damme, oorspronkelijk gekend onder de naam Honds-Damme, legt zich toe op een niet minder actief maritiem handelswezen[iv]. De historici duiden ons op het louter feit van de vaste opslagconstructies voor wijn afkomstig uit Frankrijk, waar Vlaanderen zich beroept op de wijnen afkomstig van La Rochelle, waarbij handelsschepen via kustvaart de wijn transporteren naar Damme. Deze vorm van handel bestond al in de 13de eeuw, geconstateerd uit de maritieme statuten van Hamburg 1279, en van Lubeck 1299, waar het doel het naleven waren van de regels van de gestichte handelwinkels in de andere handelssteden van Vlaanderen. Ze waren van een dergelijk belang, dat tijdens de oorlog tegen Engeland, in 1388, Vlaamse schepen werden overvallen op zee die wijn hadden komende van La Rochelle. De relaties van Vlaanderen, centraal gelegen, met het noorden als het zuiden van Europa in deze tijd, niet echt weinig constant waren, aangezien de statuten van Hamburg en Lubeck, die ik net citeerde, handelen over de handel van vijgen en andere producten van de centrale lage landen.
De steden van Brugge en Damme waren ten opzichte van elkaar niet ver gelegen van elkaar, ook niet ten opzichte van een andere stad, Sluys[v], waarvan de kronieken van Holland[vi] ons meedelen het ontstaan gesitueerd is in de jaren van 1296, was de haven van Brugge en Damme. Hieruit kon Vlaanderen zich rechtstreeks beroepen op de handel tussen Centraal-Europa en de Verenigde Provinciën. Deze toestand van zaken en wijzen van handelspraktijken vereisten een wegeving, of op zijn minst een constante rechterlijke uitspraak.
[i] Provinces-Unies
[ii] Meyer, Annales Flandrici , pag. 18
[iii]Annales Flandrici , pag 18. We vinden dezelfde uitdrukking in Sander, Flandria Illustrata, t. II , pag 6.
[iv] Meyer, Annales Flandrici , pag. 67
[v] L’Ecluse
[vi] Melis-Stokke
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten