zaterdag 3 januari 2009

Schipdonkkanaal: de slagader voor de toekomst van Oostende en Zeebrugge

Een ontsluiting van de kusthavens is een belangrijk element voor de heersende mobiliteit te kunnen handhaven. De Vlaamse havens kennen een sterke groei.. Het vervoer van goederen via de maritieme wegen zijn van uitermate belang voor België. De Antwerpse haven realiseerde in 2007 een groei van 8,4 % in de goederenbehandeling. Het finaal cijfer liep op tot 181,5 miljoen ton ten opzichte van 167,4 miljoen in 2006. De toename was het grootst in het containerverkeer met een stijging van 16% tot meer dan 8 miljoen TEU. Antwerpen bleef de vierde grootste haven ter wereld en ( na Rotterdam ) de tweede belangrijkste Europese haven. De haven van Zeebrugge scoorde eveneens spectaculair. Het is de tweede grootste haven van België. Het is de belangrijkste haven ter wereld voor de import en export van nieuwe wagens en de belangrijkste haven voor aardgas. Het werd een historisch jaar want de trafiekvolumes bereikten een nieuwe recordhoogte en de Zeebrugse containerfabriek is de snelgroeienste in Europa. België blijft nog steeds een belangrijke draaischijf voor de maritieme handel.

Een kijk op de modal split van de havens van Zeebrugge en Oostende betreffende het aandeel van de binnenvaart geeft ons een direct andere kijk. De beide havens hebben te kampen met een zeer beperkt binnenvaartaandeel. De binnenvaart heeft in de Vlaamse zeehavens een zeer sterke groei gekend. De havens van Zeebrugge en Oostende volgen echter deze positieve tendens niet. Hun aandeel is echter zo klein geworden, dat het als ‘verwaarloosbaar’ aanschouwd kan worden. Een binnenvaartaandeel van 1 % is niet kenmerkend voor een sterke handelspositie te verkrijgen op de binnenvaartmarkt. In aanzien van dit aandeel, het bestaande binnenvaartverbinding Oostende–Brugge–Gent, zijn veel investeringen gebeurd om het aandeel te verhogen. De situatie omtrent de binnenvaarttraject rond Brugge geeft echter veel beperkingen voor binnenvaartschepen. Een volle ontsluiting van de havens Zeebrugge en Oostende is hierdoor niet mogelijk. Er kan zelfs gesproken worden van onmogelijk. Via een bestaand steunprogramma, door de Vlaamse regering, zijn een beperkt aantal binnenvaartschepen omgebouwd tot estuaire schepen. De estuaire schepen hadden een vaste verbindingsroute tussen Antwerpen en Zeebrugge via de Westerschelde. Zeebrugge is –beperkt– kunnen groeien door deze estuaire vaart. Deze –beperkte– groei is echter niet voldoende. De uitbouw van de binnenvaart kon niet gebeuren via de vaart rond Brugge.
De route zou altijd beperkingen blijven opleveren. Een alternatief moest gevonden worden.

Binnen het befaamde Seine-Schelde project kon de uitbouw van een binnenvaarttraject perfect ingepland worden. Er werd een oog gevallen op het bestaande afleidingskanaal van de Leie tussen Heist en Schipdonk.
Dit kanaal is nu algemeen gekend bij de burger als het Schipdonkkanaal. Het Schipdonkkanaal kan op dergelijke wijze ingeplant worden om aan twee –acute– actuele problemen te voorzien. Eerst en vooral zal het Schipdonkkanaal een –nieuwe– verbindingsweg vormen tussen de Seine (op Frans bodem ) en de Schelde. Anderzijds zal deze uitbouw zorgen voor een betere ontsluiting van de havens Zeebrugge en Oostende. Het binnenvaartaandeel voor beide havens kan hierdoor sterk gevoelig stijgen. In de modal split zal het zeehavenaandeel stagnerend of stijgend zijn, waarbij een sterke stijging van het binnenvaartaspect zal rijzen.

Het haalbaarheidsstudie –uitgevoerd door NV Waterwegen en Zeekanaal– moest peilen naar de impact op verscheidene gebieden. Economisch, ecologisch, recreatief en andere aspecten werden nauwkeurig bestudeerd.
Het streefdoel was om een minimale impact te creëren of te verkrijgen. De economische haalbaarheid is berekend voor zowel een hoog als laag groeiscenario. Het voornaamste aandachtspunt hieraan gekoppeld is de ontsluiting van de zeehaven Zeebrugge.

In het maatschappelijke luik werd er her en der lokale weerstand aangewezen. De betrokken gemeenten en in het bijzonder hun inwoners toonden hun gevoeligheid omtrent de toekomstige ontwikkelingen en uitbouw van het Schipdonkkanaal. Het onderzoek toont aan dat er slechts een beperkt aantal aan onteigeningen zullen plaatsnemen. Mede mogelijk gemaakt door het algemeen principe van de minimale impact en ruimte-inname.
De ontwikkelingen van functies van het kanaal, kan en zal echter andere functies van het kanaal niet uitsluiten. Een economische functie van het kanaal zal echter niet leiden tot het uitsluiten van recreatieve functies. Er is geen sprake van een heersende algemene functie voor het kanaal. Er kan duidelijk aangetoond worden dat een economische functie complementair zijn met bijvoorbeeld een recreatiefunctie.

De algemene voorwaarden en verdere ontwikkeling van het Schipdonkkanaal ligt nu volledig in de handen van de Vlaamse Regering. De complexiteit en impact van het dossier zorgen ervoor dat de verdere stappen op zich laten wachten.

Het belang van het Schipdonkkanaal mag echter niet onderschat worden. Het is de slagader voor de verdere ontwikkeling van de zeehavens Zeebrugge en Oostende. Een essentieel belang voor de toekomst van Zeebrugge en Oostende.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten